Laat van acaciahout een ark maken, een kist van tweeëneenhalve el lang, anderhalve el breed en anderhalve el hoog. Overtrek die met zuiver goud, zowel vanbinnen als vanbuiten; aan de bovenkant moet je rondom een gouden sierlijst aanbrengen. Giet vier gouden ringen en bevestig ze aan de vier poten:
twee ringen aan elke kant van de ark. Maak draagbomen van acaciahout, verguld ze en steek ze door de ringen aan weerszijden; zo kan de ark gedragen worden. De draagbomen moeten in de ringen blijven, ze mogen er niet uit gehaald worden.
In de ark moet je de verbondstekst leggen die Ik je zal geven. Je moet ook een verzoeningsplaat maken van zuiver goud, tweeëneenhalve el lang en anderhalve el breed. Maak aan de beide uiteinden daarvan een cherub, eveneens van goud, één aan het ene uiteinde en één aan het andere uiteinde. Het moet drijfwerk zijn, de twee cherubs moeten één geheel met de plaat vormen. Ze moeten tegenover elkaar staan, met het gezicht naar de verzoeningsplaat gekeerd, en hun vleugels moeten gespreid zijn zodat ze zich daar beschermend over uitstrekken. Leg de verzoeningsplaat op de ark; leg de verbondstekst die Ik je zal geven in de ark. Daar zal Ik je ontmoeten, en vanaf die plaats, boven de verzoeningsplaat, tussen de twee cherubs op de ark met de verbondstekst, zal Ik met je spreken en je alles zeggen wat Ik van de Israëlieten verlang.